Kostenvergoedingen

De terugbetaling van ‘kosten eigen aan de werkgever’ is in principe vrijgesteld van belastingen en sociale zekerheidsbijdragen. In feite had de werkgever of de vennootschap deze kosten immers zelf moeten dragen, maar omwille van omstandigheden werden deze voorgeschoten door de werknemer of de bedrijfsleider. Het is dan ook evident dat de terugbetaling niet belastbaar is.

Forfaitair of op basis van bewijsstukken

In bepaalde gevallen wordt de kostenvergoeding forfaitair geraamd. Denk bijvoorbeeld aan de thuiswerkvergoeding of de kilometervergoeding voor beroepsmatige verplaatsingen. Indien je je als werkgever braaf houdt aan de vooropgestelde forfaitaire bedragen en regeltjes, is er normaal gezien geen vuiltje aan de lucht.

In andere gevallen worden de kosten terugbetaald op basis van bewijsstukken, zoals de terugbetaling van een parkingbonnetje.

Verstrengde ficheverplichting

Sinds dit jaar is de werkgever (of de vennootschap in het geval van een bedrijfsleider) verplicht om het werkelijk betaald bedrag te vermelden op de fiscale fiche. Vroeger volstond het aankruisen van een hokje. Zo wilt de fiscus meer zicht krijgen op de hoogte van de vergoedingen en kan zij gericht controles uitvoeren. Keerzijde van de medaille: werkgevers krijgen hierdoor heel wat extra rekenwerk voorgeschoteld.

Wat met bedrijfsleiders?

Ook bedrijfsleiders vallen onder de verstrengde ficheverplichting. Voor de forfaitair betaalde vergoedingen blijft de administratieve overlast relatief beperkt, maar voor de vergoedingen betaald op basis van bewijsstukken opent de doos van Pandora.

Zo komt het vaker voor dat een bedrijfsleider een bepaalde uitgave eerst privé betaalt en vervolgens terugbetaalt met de vennootschap of laat boeken op het credit van de rekening-courant (bijv. een bos bloemen voor een werknemer, een etentje met een potentiële klant of een tankbeurt met de foute bankkaart).

Een strikte interpretatie van de verstrengde ficheverplichting betekent dat al deze vergoedingen te kwalificeren zijn als terugbetaling van ‘kosten eigen aan de werkgever’ en op de fiche vermeld moeten worden.

(Creatieve) oplossingen?

De meest voor de hand liggende oplossing is dat de bedrijfsleider al zijn professionele uitgaven betaalt met de bankkaart van de vennootschap. Een andere pragmatische oplossing kan erin bestaan om een ‘kas’ van bijvoorbeeld € 1.000 aan te leggen met de vennootschap, waarmee contante uitgaven gemakkelijk betaald kunnen worden. De uitgave wordt dan betaald met cash geld van de vennootschap, niet van de bedrijfsleider privé.

Kafka in het kwadraat!

Forfaitaire waardering voordelen van alle aard

Indien je als werknemer of bedrijfsleider een voordeel van alle aard ontvangt van een werkgever of een vennootschap, wordt dit voordeel in principe gewaardeerd (en belast) aan de werkelijke waarde.

In bepaalde gevallen is de werkelijke waarde evenwel moeilijk te begroten, en voorziet de wetgever in een forfaitaire waarde. Denk bijvoorbeeld aan de voordelen van alle aard voor personenwagens, gratis woonst of huispersoneel.

Ook de voordelen van alle aard voor verwarming en elektriciteit worden al jaren forfaitair gewaardeerd, nl.:

Slimme zet van Luminus

Afgelopen zomer lanceerde Luminus een aanbod waarbij werknemers hun elektriciteitsfactuur konden opnemen in een zogenaamd cafetariaplan. De werkgever zou de volledige elektriciteitsfactuur van de werknemer betalen, terwijl de werknemer slechts belast zou worden op het forfaitair voordeel van € 480,00 (inkomstenjaar 2022). Zeker interessant in tijden van stijgende energieprijzen…

Tegenzet van minister van Financiën

De minister van Financiën was hiermee allerminst opgezet en stelde eind december paal en perk aan dit lumineus idee. Met ingang van 1 januari 2022 kan een werknemer enkel genieten van de forfaitaire waardering van de voordelen voor de kosteloze verstrekking van verwarming en elektriciteit indien de werkgever ook de woning zelf ter beschikking stelt aan de werknemer.

Hiermee ziet niet alleen Luminus haar marketingstrategie in duigen vallen, maar worden ook talloze bedrijfsleiders koud gepakt. Vele bedrijfsleiders hebben hun woning immers in privé-eigendom, maar hebben daarin of daarlangs ook een bureelruimte, praktijkruimte, winkel of atelier ingericht die verhuurd wordt aan de vennootschap. In dat geval wordt er vaak gekozen om de energiekosten van de volledige woning (incl. het beroepsgedeelte) te laten betalen door de vennootschap. Voor het gedeelte van de energiekosten die betrekking hebben op de privéruimtes wordt het forfaitair voordeel aangerekend.

Door de wetswijziging kunnen die bedrijfsleiders niet langer genieten van de forfaitaire waardering. Zij zullen voortaan belast worden op  de werkelijke waarde van het genoten voordeel. Hoe die berekend moet worden, is minder duidelijk. Op basis van oppervlakte privé vs. beroepsruimte? Met aparte elektriciteitsmeters? Wat met het opladen van een elektrische auto? En ga zo maar door.

Het leidt geen twijfel dat dit aanleiding zal geven tot oeverloze discussies met de fiscus.

Waarom is het zo interessant?

Inkomsten uit auteursrechten worden tot een grensbedrag van € 62.550 (voor inkomstenjaar 2021) op jaarbasis slechts belast aan een tarief van 15% roerende voorheffing. Daarnaast gelden er ook nog zeer gunstige kostenforfaits, waardoor de werkelijke belastingdruk op een eerste schijf van € 16.680 slechts 7,5% bedraagt.

Voor zelfstandigen valt de vergoeding bovendien buiten de toepassing van de sociale zekerheidsbijdragen.

Toepassingsgebied

De inkomsten worden fiscaalvriendelijk belast als ze betrekking hebben op auteursrechtelijk beschermde werken. Een werk wordt beschermd door het auteursrecht als het voortkomt uit een creatieve activiteit, concreet is uitgewerkt én origineel is. Denk bijvoorbeeld aan een boek, een kunstwerk of een film. Ook software wordt uitdrukkelijk beschouwd als een auteursrechtelijk beschermd werk.

Olievlek

Hoewel deze fiscale regeling oorspronkelijk voor auteurs en kunstenaars was bedoeld, werd het toepassingsgebied gaandeweg uitgebreid. IT-bedrijven passen het stelsel toe voor hun softwareontwikkelaars en IT-consultants. Ook in andere beroepsgroepen zoals architecten, marketeers, designers, grafisch ontwerpers, … wordt het stelsel toegepast.

Rulingcommissie en fiscus

De rulingcommissie bakent al jaren de grenzen van het stelsel af. Daarbij maakt zij de omvang van de vergoeding voor auteursrechten onder meer afhankelijk van de omzet die uit de (overdracht van) beschermde werken voortkomt en de tijd die aan de creatie van beschermde werken wordt besteed.

Vorig jaar is de fiscus trouwens gestart met een grote controleactie. Vele belastingplichtigen vinden het werk dat zij leveren immers al snel creatief en origineel, maar dit betekent niet automatisch dat het een beschermd werk betreft. Zo verwierp de rechtbank het standpunt van een advocaat die vond dat de brieven die hij schreef en de contracten die hij opmaakte ‘beschermde werken’ waren.

Wetgevend ingrijpen blijft uit

Hoewel een afschaffing van dit systeem vanzelfsprekend een ‘gunstige’ impact zou hebben op de  ontvangsten uit de personenbelasting, lijkt de wetgever haar hoop te vestigen op de controleacties van de fiscus om het regime binnen de perken te houden. Een volledige afschaffing zou bepaalde beroepsgroepen, waaronder journalisten, immers te veel pijn doen.

Dit houdt voor iedere creatieve geest alleszins de mogelijkheid open om een fiscaal vriendelijke vergoeding te ontvangen.

Jullie staan bekend als expert op vlak van accountancy en fiscaliteit, al reikt jullie expertise wel veel verder?

“We gaan inderdaad verder dan de traditionele boekhouding en jaarrekeningen voor onze klanten. Vooral via maatwerk met onder andere fiscaal en juridisch advies weten we ons te onderscheiden. Onze corporate finance afdeling buigt zich over bedrijfseconomische rapporten, financiële plannen en waardebepalingen. We bieden ondersteuning en advies bij het management van ondernemingen aan.  Voor de ondernemer achter de onderneming focust ons Fineko Family Office zich onder meer op vermogensopbouw en bescherming, successieplanning en familiale opvolging.

Wat maakt Made in voor jullie zo’n sterk mediaplatform?

“Binnen het partnerpakket gaan de mogelijkheden verder dan enkel en alleen artikels. Zo zijn er ook een heleboel visibiliteitstroeven. Ik denk bijvoorbeeld aan bannering in diverse vormen of partnermails waarbij we rechtstreeks in de mailbox van de Made in Limburg-lezers belanden. Ook de take-over voor de website is een enorme troef. Als partner kom je zo zeer prominent in beeld.”

Wat halen jullie concreet uit dit partnership?

“Bij die take-over merken we bijvoorbeeld een hogere bezoekratio op onze website. Maar we slagen er ook in om onze naamsbekendheid te verhogen. Op die manier kunnen we niet alleen (potentiële) klanten inlichten op het vlak van accountancy en fiscaliteit en ons positioneren als expert in deze thematiek, ook voor employer branding is dit een interessant gegeven.”

Vanaf een bepaald grensbedrag tellen verschillende banken een negatieve rente op tegoeden op een zicht- of spaarrekening. Door het lage – zelfs negatieve – rentebeleid van de ECB worden banken aangespoord om goedkope kredieten te verschaffen om op die manier de economische groei aan te zwengelen.

De keerzijde van dit beleid is dat banken niet weten wat ze nu precies moeten doen met de deposito’s van klanten, waarop ze in feite geld verliezen. Vandaar ‘negatieve rente’: het verlies wordt minder groot en depositohouders zullen geneigd zijn om hun gelden te verplaatsen, of beter nog: te activeren.

Verschillen tussen banken en klanten

Belangrijk om weten is dat banken verschillende grensbedragen én verschillende negatieve rentetarieven hanteren, ondanks het feit dat zij zelf eenzelfde percentage moeten betalen aan de ECB om hun tegoeden te parkeren. De spreiding van tegoeden over verschillende banken is dan ook niet alleen goed risicobeheer, maar ook nuttig om negatieve rente te vermijden of te verminderen.

Bovendien hanteren banken intern verschillende regels afhankelijk van uw ‘positie’ als klant. Bent u totaalklant of heeft u enkel een zicht- en een spaarrekening? Het maakt een wereld van verschil.

Oplossingen voor negatieve rente

De meest voor de hand liggende oplossing om negatieve rente te vermijden, is de liquide middelen te activeren. Een investering door uw bedrijf met eigen middelen behoort bijvoorbeeld tot de mogelijkheden, maar ook de overstap van een spaarrekening naar een beleggingsportefeuille met een potentieel hoger rendement dan een negatieve rente. Let wel: een hoger rendement gaat hand in hand met een hoger risico.

Soms heeft u de liquide middelen nodig als buffer in de onderneming. Laat u dan ook niet van de wijs brengen door een soms relatief beperkte negatieve rente.

Er zijn ook andere oplossingen. Denk aan het uitkeren van de liquidatiereserves van uw vennootschap aan privé en zo een gedeelte van de liquide middelen naar privé overschrijven of een investering in vastgoed of een aanvullende storting in uw pensioenverzekering.

Fiscale pleister op de wonde

Alvast een klein beetje goed nieuws: de fiscus heeft bevestigd dat negatieve rente aftrekbaar is als beroepskost. Weliswaar enkel voor vennootschappen en eenmanszaken, niet voor privérekeningen.

Vandaag mag u als Belgische handelaar in beginsel Belgische btw aanrekenen op webshopverkopen aan particulieren in de Europese Unie, tenzij u bepaalde drempels per land zou overschrijden. In de meeste landen liggen die drempels relatief hoog (bv. Nederland: € 100.000, Frankrijk: € 35.000).

Overschrijdt u die drempel toch, dan moet u het btw-tarief toepassen van het land waar de particuliere klant woont, in dat land een btw-aangifte indienen en de btw afdragen.

Nieuwe regelgeving vanaf 1 juli 2021

Vanaf 1 juli wijzigt deze regel over ‘verkopen op afstand’ drastisch. Er geldt vanaf dan enkel nog één globale drempel van € 10.000 voor alle webshopverkopen aan buitenlandse particulieren samen, ongeacht het land waar deze wonen.

Het logische gevolg is dat u als Belgische handelaar veel sneller buitenlandse btw zal moeten aanrekenen. Per land zal u dus moeten nagaan welk btw-tarief er van toepassing is op bepaalde producten (bv. voeding, fietsen, boeken, planten, …). Deze link geeft u een handig overzicht van de btw-tarieven in de Europese Unie.

Heeft u in het eerste half jaar van 2021 reeds voor meer dan € 10.000 heeft verkocht aan particulieren in het buitenland, dan moet u vanaf 1 juli 2021 meteen buitenlandse btw aanrekenen voor uw buitenlandse webshopverkopen.

Er is gelukkig ook goed nieuws…

Om te vermijden dat handelaars met een webshop in quasi elke lidstaat een btw-nummer zouden moeten aanvragen, wordt vanaf 1 juli 2021 het OSS-systeem (“One Stop Shop”) geïntroduceerd. Dit is een belangrijke vereenvoudiging waarbij u slechts 1 globale btw-aangifte per kwartaal moet indienen voor alle buitenlandse webshopverkopen, waarbij de omzet per lidstaat en bijhorende buitenlandse btw wordt aangegeven.

Deze aangifte gebeurt via de Belgische internettoepassing INTERVAT, net zoals uw periodieke btw-aangifte. De buitenlandse btw wordt voldaan via één globale betaling en u bent niet langer verplicht een factuur uit te reiken voor deze verkopen aan particulieren.

Wenst u gebruik maken van het OSS-systeem? Dan kan u zich nu al registreren via INTERVAT (OSS-Unieregeling). Op die manier kan u vanaf 1 juli 2021 meteen gebruik maken van het systeem.

Fineko is gekend om zijn persoonlijke 360° aanpak en advies op maat. Naast accountancy verleent Fineko fiscaal, juridisch, financieel en management advies.

Medewerkers sleutel tot succes 

“Die persoonlijke en warme aanpak trekken we trouwens door voor onze eigen medewerkers, die de sleutel tot het succes vormen”, zegt co-founder Humberto Renaers. “Al van bij de start zetten we daarom sterk in op een daadkrachtig personeelsbeleid, met veel aandacht voor de professionele ontwikkeling van onze medewerkers. Dankzij deze aanpak, gecombineerd met stevige jaarlijkse groeicijfers, konden we steeds kwaliteitsvolle, geëngageerde en loyale medewerkers aantrekken uit verschillende vakgebieden. Fineko staat voor stabiliteit omdat we slechts een beperkt personeelsverloop kennen.”

Waarden

De Fineko-letters op de verjaardagstaart staan voor flexibel, innovatief, no-nonsense, energiek, klantgericht en ondernemend. “Die waarden lopen als een rode draad doorheen de voorbije 10 jaar in ons kantoor”, zegt Renaers. Dankzij de ondersteuning van het moederkantoor in Genk beschikt Fineko Leuven ook over de nodige knowhow om elk klant snel en vlot te helpen. “We volgen de wetgevende actualiteit en nieuwste digitale ontwikkelingen nauwgezet op de voet en vertalen deze naar praktijktips en -advies. Wij schenken elke klant gemoedsrust en comfort, en uiteraard steeds met de glimlach. Uiteindelijk is het de bedoeling dat de klant zich kan focussen op zijn corebusiness”, besluit Renaers.

Kris Roelants 

Het kantoor van Fineko langs de Koetsweg in Kessel-Lo (Leuven) wordt geleid door vennoot Kris Roelants.

Wie een pand verhuurt aan een zelfstandige of kmo die afgelopen jaar verplicht moest sluiten wegens de COVID-19 pandemie, zal volgens een recent wetsontwerp kunnen genieten van een belastingvermindering of belastingkrediet van 30% van de kwijtgescholden huur.

De fiscale gunstmaatregel is enkel van toepassing op de huur van de maanden maart, april en mei 2021. De kwijtschelding van achterstallige huur uit het verleden komt dus niet in aanmerking.

Voorwaarden

De regeling geldt zowel voor particuliere verhuurders als voor vennootschappen-verhuurders. Voorwaarde is dat de kwijtschelding betrekking moet hebben op een huurpand in België en dat het pand verhuurd wordt aan een onderneming (zelfstandige of kmo) die zijn deuren verplicht heeft moeten sluiten door de coronamaatregelen vanaf 12 maart 2020. Het is dus zeker niet vereist dat de huurder vandaag nog steeds verplicht gesloten is. Restaurants die zijn blijven werken via afhaalmaaltijden komen overigens ook in aanmerking.

Er mag daarnaast geen familiale of professionele band bestaan tussen huurder en verhuurder. Zo zal een kwijtschelding aan uw eigen onderneming, een verbonden onderneming of aan de onderneming van uw (samenwonende) partner, broer of zus helaas geen recht geven op de belastingvermindering.

De belastingvermindering is ook gelimiteerd tot een kwijtschelding van € 5.000 per maand per huurder en € 45.000 in totaal per verhuurder over alle huurovereenkomsten heen. Bij een gedeeltelijke kwijtschelding moet minstens 40% van de huurprijs en de huurlasten worden kwijtgescholden.

Formaliteiten

Hoe doe je beroep op deze fiscale stimulans? De definitieve en onherroepelijke kwijtschelding moet in een schriftelijke overeenkomst bevestigd worden en ten laatste op 15 juli 2021 aan de fiscus worden toegestuurd. Spontane niet-betalingen of in het verleden kwijtgescholden achterstallen komen niet in aanmerking.

Andere fiscale gevolgen?

De minister van Financiën heeft in het parlement bevestigd dat de kwijtschelding van huur in normale omstandigheden ook als een aftrekbare beroepskost aanvaard zal worden. Ook voor de huurder zijn er in principe geen nare fiscale gevolgen. De kwijtschelding zal immers niet beschouwd worden als een “abnormaal en goedgunstig voordeel”.

Combinatie met handelshuurlening

Bovenstaande maatregel kan tot slot gecombineerd worden met de (uitgebreide) handelshuurlening, waarbij de Vlaamse en de Brusselse overheid een lening verstrekken voor de financiering van maximum 4 maanden huur indien de verhuurder minstens één maand huur kwijt scheldt.

Mogelijk vormt de combinatie van de fiscale gunstmaatregel en de toegankelijke handelshuurlening het ideale smeermiddel tussen verhuurder en huurder. Of de maatregelen voldoende zullen zijn voor de getroffen ondernemingen én de getroffen verhuurders, zal nog moeten blijken…

Liquidatiereserves als ‘spaarpotje’

Ter compensatie van de verhoging van de roerende voorheffing op de liquidatiebonus naar 30% kunnen KMO-vennootschappen sinds 2015 liquidatiereserves opbouwen. Hierop is slechts 10% verschuldigd op het moment van de aanleg van de reserve. Na vijf jaar kunnen deze liquidatiereserves uitgekeerd worden als dividend aan 5% roerende voorheffing. Bij liquidatie is zelfs geen bijkomende belasting meer verschuldigd.

De optelsom van die twee tarieven is gevoelig lager dan het normale tarief van 30%. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat veel ondernemers op die manier een spaarpotje hebben aangelegd in hun vennootschap.

Successieplanning

In het kader van vermogens- en successieplanning kan het interessant zijn om de aandelen van een vennootschap aan de volgende generatie te schenken. De schenkbelasting ligt immers lager dan de erfbelasting.

Bij een dergelijke schenking wenst een schenker meer dan eens de controle over de aandelen en de inkomsten toch enigszins te behouden. Dat kan bijvoorbeeld via een voorbehoud van vruchtgebruik.

Behoud van controle

Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen bepaalt alvast dat het stemrecht toekomt aan de vruchtgebruiker, behoudens andersluidende bepalingen in de statuten of de schenkingsakte.

De vruchtgebruiker kan dus ook na de schenking eigenhandig beslissen om de liquidatiereserves al dan niet uit te keren. Hij moet daarbij wel rekening houden met de belangen van de begiftigde en handelen als een goede huisvader.

Behoud van inkomsten

Aan wie die liquidatiereserves nu precies toekomen is veel minder duidelijk… Men is het er over eens dat winsten van het boekjaar als ‘vruchten’ toekomen aan de vruchtgebruiker. Liquidatiereserves worden in principe minstens 5 jaar vastgezet bij de vennootschap en zijn volgens sommigen geen ‘vruchten’ meer, maar aangegroeid bij het vennootschapsvermogen.

Dat betekent dat de liquidatiereserves bij uitkering toekomen aan de blote eigenaar. De vruchten op de uitgekeerde reserves blijven weliswaar toekomen aan de vruchtgebruiker, maar met een schamele 0,11% interest op bijvoorbeeld een spaarrekening is dat een magere troost.

Juiste clausules

Indien je als ondernemer gerekend hebt op deze liquidatiereserves als spaarpotje, kan je in de schenkingsakte en de statuten bepalen dat deze bij uitkering aan jou als schenker blijven toekomen.

Maar elk voordeel heb ook zijn nadeel… In dat laatste geval vallen de uitgekeerde liquidatiereserves opnieuw in de successie bij een overlijden.

“De coronacrisis heeft het afgelopen jaar heel wat ondernemers zorgen gebaard”, zegt Bart Vandeloo, fiscaal jurist en vennoot van Fineko. “Vanuit onze missie om klanten te ont-zorgen, hebben we naast onze rol als accountant en adviesverlener, ook de taak als eerstelijnsloket op ons genomen. Met een heus coronateam hebben we onze klanten de weg getoond in het bos van Vlaamse en federale steunmaatregelen, financiële plannen uitgewerkt en bij de bank voorgelegd. Maar ook heel simpele dingen: zo hebben we in de maand april al onze klanten opgebeld met de vraag ‘hoe gaat het met u?’. Dat werd erg gewaardeerd.”

Fineko heeft ook zelf snel geschakeld. “Gelukkig stond onze IT-omgeving op punt om op twee dagen tijd al onze 90 werknemers van thuis uit te laten werken”, aldus nog Bart Vandeloo. “We hebben hieruit geleerd dat de steeds toenemende digitalisering van onschatbare waarde is. Tegelijk is het een hele uitdaging om op afstand goed te coachen, efficiënt te zijn en een fijne collegiale werksfeer te handhaven.”

Fineko heeft het vizier meteen op de toekomst gezet. “Onze ambitie voor 2021 is vooral een verdere groei in kwaliteit, IT en innovatie, met focus op de interne organisatie”, zegt de fiscaal jurist van het kantoor. “We blijven daarbij inzetten op digitalisering, zonder daarbij het persoonlijk contact met onze klant uit het oog te verliezen. Om deze ambitie waar te maken, werven we permanent nieuwe mensen aan. En als een mooie bruid ons pad kruist, waarmee we de uitdagingen in onze sector versneld kunnen aanpakken, dan zeggen we zeker niet nee tegen een overname.”

Om de mijlpalen in het groeiproces te kunnen delen, heeft Fineko gekozen voor een partnership met Made in Limburg. “De ondernemende Limburgers zijn onze doelgroep, dus is Made in Limburg voor ons een uitstekend kanaal om te tonen welke kwaliteiten we in huis hebben”, legt Bart Vandeloo uit. “Het biedt ons de mogelijkheid om het brede spectrum van onze dienstverlening voor te stellen. We hebben de voorbije jaren al fijn samengewerkt en gaan nu graag een stapje verder als structureel partner. We geloven sterk in de relevantie van Made in Limburg als het medium voor de Limburgse Ondernemer.”